Het geheim van Joanna

Af en toe probeer ik iets van het Griekse nieuws mee te krijgen, maar zonder Google Translate lukt me dat niet goed. Vorige week ontcijferde ik een artikel over een Griekse vrouw die overleden was. Ze was 112 jaar oud geworden. Ze was een van de langstlevende mensen in de wereld en woonde in een zgn ‘blue zone’. Dat zijn een paar uitzonderlijke gebieden in de wereld waar de levensverwachting opvallend hoger ligt dat in de rest van de wereld. Ze zijn te vinden in Nicoya (Costa Rica), Okinawa (Japan), Sardinië (Italië), Loma Linda (Californië, Verenigde Staten) en dus ook op het Griekse eiland Ikaria, niet zo ver van de Turkse kust, ten westen van Samos. Mevrouw Ioanna Proiou Dimitriadou was er al vaak onderwerp van onderzoek geweest, ze werd in diverse Blue-Zone-rapporten genoemd. Ze werd beroemd vanwege haar leeftijd, maar ook vanwege haar weefkunst. Zij was “De Dame van het Weefgetouw”. Volgens de Griekse kranten die vorige week over haar schreven, was ze heel slim, zeer welbespraakt, vol humor en kritisch op mensen die haar met vragen van haar werk kwamen houden. Haar advies voor ons is: Stel jezelf een doel in je leven, daarmee geef je je leven inhoud. En geef nooit op. Wees vriendelijk, wees nooit jaloers, want jaloezie is een heel nare ziekte. En stop met oorlogvoeren. Vervang oorlog door liefde. Vervang wapens door weefgetouwen.’

Ze werd in 1911 geboren als de twaalfde van dertien kinderen. Haar moeder Efthymia, geboren in 1870, was een van de beste weefsters op het eiland. Vroeger maakten ze alles op het weefgetouw, van ondergoed tot mantels, van theedoeken tot tafelkleden, beddenspreien, bruidsjurken… Toen Ioanna nog een baby was, zat haar moeder ook de hele dag aan het weefgetouw, met de kist met wol aan haar voeten. Kleine Ioanna lag in het opengeslagen deksel dat zachtjes op en neer wiegde onder haar moeders voet. Zo sliep ze heerlijk in en huilde ze niet. Haar moeder koos haar later als haar opvolger, omdat Ioanna van jongsaf aan stopte met huilen zodra ze in de buurt kwam van het weefgetouw en een van haar beste leerlingen was.
Haar hele leven heeft Ioanna geweven, maar op het laatst moest ze haar kennis toch overdragen aan een paar jonge meiden in het dorp, die het klosje dankbaar hebben overgenomen en er kunstzinnige producten mee maken.

Dit verhaal over de dame van het weefgetouw, 112 jaar oud, op Ikaria dat nog onder het Turkse Rijk viel toen zij werd geboren, leert ons zoveel!

Ten eerste over haar moeder, Efthymia. Die werkte dus fulltime aan het weefgetouw terwijl ze tussen de bedrijven door toch dertien kinderen baarde en opvoedde.  Stel je eens voor hoe dat was.

Ten tweede Ioanna zelf. Altijd vrolijk en gedecideerd, hoeveel ellende er ook was. Ze zag de hele ellende van de Griekse twintigste eeuw voorbijtrekken, van Turkse overheersing, via Italiaanse bezetting, naar de Katastrofi (de enorme volksverhuizing in 1922), de Twee Wereldoorlogen met de Italiaanse Fascisten, en dan nog eens in de jaren zestig en zeventig het Kolonelsregime en dan nog eens Angela Merkel van de Eurocrisis…  Ze kwamen en ze gingen maar Ioanna bleef weven, wat er ook gebeurde.

Ten derde: oud worden. Zo oud als Ioanna, 112 jaar. Wil jij 112 worden? Ik misschien niet, maar zij deed het en hoe krom ze ook liep, altijd had ze haar koppie erbij.

Zet dit verhaal nu eens af tegen de Generatie Zero, GenZen, die momenteel jong volwassen is, honderd jaar later dan Joanna. Die huidige generatie waarvan je regelmatig hoort dat zij hun werkomgeving ‘onveilig’ noemen zodra ze niet als prinsjes en prinsesjes worden ontvangen door hun baas of hun collega’s. Die graag strooien met woorden als toxic, racistisch, transfobisch, nog voordat ze één draad op een weefgetouw hebben weten te spannen. Die eigenlijk liever niet willen werken als het niet helemaal voorziet in volkomen zelfverwezenlijking, als het niet honderd procent aansluit op hun diepste passie en geluk. Die zich identificeren als iemand die ze niet zijn omdat ze ongelukkig zijn met wie ze wel zijn.

Ik weet het, ik generaliseer, en de ijverige vakkenvullers in de supermarkt krijgen beslist mijn respect, maar het lijkt soms toch of werken in een baan die niet 100% aansluit op je ‘passie’ en je ‘opleiding’, iets volkomen vreemds voor ze is. Zelfs niet als startbaan. Alles moet meteen helemaal goed, meteen perfect, anders dreigen depressie of burn-out. Deze huidige generatie werd niet gewiegd in de deksel van de wolkist, deze generatie had geen twaalf broertjes en zusjes voor wie zij samen met hun moeder en tantes moesten zorgen.  Deze generatie heeft nog maar weinig gezien van alle ellende die de geschiedenis met zich meebrengt.

Er is veel onderzoek gedaan naar de Blue Zones. Hoe kan het dat de mensen daar zo oud worden? Wat is hun geheim? Een echt geheim hebben ze niet kunnen vinden, maar je kunt wel zeggen dat het vaak afgelegen gebieden zijn, waar de inwoners een vrij geïsoleerd bestaan leiden. Hoewel Costa Rica, Italië of Japan weer heel anders zijn dan Griekenland, is het gemeenschappelijke kenmerk van alle Blue Zones in de wereld dat ze er puur eten. Geen bewerkte producten uit de fabriek. Het zijn vaak kleine gemeenschappen, die hecht samenleven en die leven van de landbouw, visserij en veeteelt. De bewoners van de Blue Zones zijn geen stedelingen, ze leven niet in dichtbevolkte gebieden en werken niet in de industrie. Ze leiden een rustig leven, midden in de natuur.  Iets wat de afgelopen honderd jaar steeds zeldzamer is geworden in het westen.  Als we de mensheid willen redden (en niet het klimaat) kunnen we beter naar déze feiten kijken dan naar vermeende toxische stofjes in de atmosfeer, rammelende prognoses en angstige kreetjes over onveiligheid op de werkvloer.

Geplaatst in flodders, Griekenland | Tags: , , | Een reactie plaatsen

Doe normaal, joh

Een tijdje geleden vroeg een van mijn podcastluisteraars of ik iets over de Nederlandse mentaliteit kon zeggen. Het is natuurlijk heel moeilijk om daar iets over te zeggen als je zelf Nederlander bent. Want wat is er zo bijzonder aan de Nederlandse mentaliteit? Je weet niet beter dan dat het leven zó moet zijn zoals je gewend bent. 

Er worden wel eens boekjes geschreven of filmpjes gemaakt over typisch Nederlands gedrag of typisch Nederlandse gewoontes. Meestal door buitenlanders, die ons goed hebben geobserveerd. Daarin zie je steeds dezelfde elementen terugkomen, dus misschien zit er ook wel iets van waarheid in. 

Maar laat ik meteen opmerken dat Nederland heel erg snel aan het veranderen is. Wat de mensen twintig jaar geleden over ons opschreven, klopt misschien al helemaal niet meer. Nederland verandert. Deels door een sterke internationale invloed van het globalisme. Deels door de grote instroom van andere culturen. En deels door de tijd. Nederlanders zijn bijzonder gevoelig voor invloed van het buitenland. Ik zal straks uitleggen waarom. 

Er is binnen Nederland een duidelijk verschil en zelfs een groeiende kloof tussen stedelijke mensen in het westen en mensen die in het noorden, oosten of zuiden van het land wonen, in de kleinere steden, dorpen, of op het platteland. Misschien zien we die kloof wel in veel meer landen, omdat modern globalisme veel populairder is bij stedelingen dan bij dorpelingen. Zo krijg je een kloof. Dus we zien sterke verschillen in mentaliteit binnen de landsgrenzen. 

Dertig jaar geleden schreef een psycholoog, die in Amerika geboren was en in Nederland was komen wonen, een boekje met de titel “Doe maar gewoon”. De schrijver heet Jeffrey Wijnberg. Doe maar gewoon is en heel goede titel, want de spreuk die iedereen altijd noemt als het over Nederland gaat, is: “Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg”. Dit is zo’n beetje de kern van de Nederlandse mentaliteit. Het zou eigenlijk in ons volkslied moeten staan. Doe normaal. Stel je niet zo aan. Doe gewoon. Doe effe normaal.

In Nederland is het een belangrijk punt dat alle mensen gelijk zijn, gelijkwaardig zijn. Egalité, een van de drie kernwoorden uit de Franse revolutie, is hier echt een uitgangspunt.  Gelijkheid. Natuurlijk zijn niet alle mensen hetzelfde, maar we willen liever niet dat iemand zijn hoofd boven het maaiveld uitsteekt. Dus excelleren, opvallen, anders zijn, dat doe je hier liever niet. We zijn graag net zoals alle andere mensen. Gewoon zijn, gewoon doen. Net als iedereen. Niks bijzonders. 

Als wij over een beroemde persoon zeggen: “Hij is zo gewoon gebleven”, dan is dat een groot compliment. We zeggen dat van Nederlandse artiesten die gewoon naar de Albert Heijn gaan (maar dat doen ze alleen voor de camera) en we zeggen het van onze Premier Mark Rutte als hij gewoon op de fiets naar het Binnenhof gaat (maar dat doet hij alleen in verkiezingstijd).

We vonden Koningin Juliana ook zo geweldig, omdat ze zo gewóón was als koningin. Ze kon je oma zijn, zeg maar. 

Als wij over miljonairs of miljardairs praten, dan hoor je meestal niet veel bewondering. Alleen miljonairs die er niet mee te koop lopen zijn acceptabel. 

“Hij is schatrijk maar hij loopt er tenminste niet mee te koop.” 

“Voor je het weet gaat hij naast zijn schoenen lopen.” 

“Wat verbeeldt hij zich wel, zeg! Wie denkt hij wel niet dat hij is?”

Opscheppen, pochen, dat zijn negatieve werkwoorden. Het is niet de bedoeling dat je te koop loopt met je successen. Daarom zie je in Nederland wel vaak ‘valse bescheidenheid’. Mensen maken hun succes een beetje ‘normaler’, kleiner dan het is. Voetballer Virgil van Dijk doet dat ook in de video hieronder. 

Hij voetbalt voor Oranje en voetbalt nu al een aantal jaren bij Liverpool. In 2019 werd hij tot Beste Voetballer Van Europa uitgeroepen. Iets om trots op te zijn. Hij is dat jaar zelfs ook nog genomineerd voor Beste speler van de Wereld, naast Messi en Ronaldo. Maar Virgil is een echte Nederlander. Hij blijft bescheiden. 

Je mag wel trots zijn, maar het is dus niet de bedoeling dat je opschept. We zijn wel trots als we horen dat bijvoorbeeld de New York Times positief over een Nederlandse architect schrijft, of als een Nederlandse regisseur of acteur succes heeft in Hollywood, maar we praten er hier in Nederland niet zoveel over. Veel minder dan in het buitenland.  

Het is ook niet de bedoeling dat je rijker bent, dat je meer geld hebt dan iemand anders. Daarom praten mensen liever niet over hun salaris, en hoor je mensen vaak enthousiast vertellen hoe weinig geld ze hebben betaald voor iets. “Wat een mooie jurk heb jij’, zeg je. En het antwoord is :”Ja hè, kostte maar vijf euro op de markt.”

Ik hoorde eens iemand uitleggen dat Nederlanders niet zo graag andere mensen bewonderen, omdat ze bang zijn dat die mensen dan op hen neerkijken.  Misschien is dat het.

Normaal doen, dat maakt veel Nederlanders ook wel volgzaam. Niet allemaal, maar ik denk dat wel iets van 60 tot 70 procent van de Nederlanders het liefste doet wat alle andere mensen doen. Met volgzaam bedoel ik dus niet “gehoorzaam” aan het gezag, aan de regering of aan de directeur of zo, nee, ze zijn volgzaam aan ‘de norm’. Aan wat normaal is, aan wat de meeste mensen doen.  Daarom gingen de coronaregels hier ook zo gemakkelijk in werking. Jawel, er was ook een duidelijke groep mensen die er juist niet aan meedeed en fel protesteerde. Dat is ook typisch Nederlands: kritisch zijn en zeggen: “Dat maken wij zelf wel uit”. Maar de meeste mensen deden gewoon braaf hun mondkapje op, hielden netjes anderhalve meter afstand en deden elke keer een corona-test omdat het zo hoorde. Dat noemde de regering ‘het nieuwe normaal’.  Ik gebruik de woorden ‘braaf’ en ‘netjes’ en ik zeg ‘omdat het hoorde’.  Bijvoorbeeld “Ik heb netjes betaald.” of  “Ik ben gewoon braaf naar huis gegaan.” Of  “Ik heb me netjes laten vaccineren.” Of  “Ik ben braaf in de rij gaan staan.” Netjes is een positief woord: zoals het hoort, zoals de norm is, zoals de meeste mensen doen. Netjes is oké en geaccepteerd. 

Ik schreef daarnet dat ‘egalité’, gelijkheid, hier heel belangrijk is. Dat zie je ook op de Nederlandse werkvloer. Op kantoor, in een Nederlands bedrijf. Er is vaak een informele sfeer, waarbij de baas en zijn medewerker elkaar met de voornaam aanspreken en elkaar tutoyeren, “jij” zeggen in plaats van u. Op de Nederlandse werkvloer is ook veel meer discussie dan bijvoorbeeld in een Engels, Duits of Amerikaans bedrijf. Maar ik vind het moeilijk om te vergelijken, omdat ik nooit voor buitenlandse bedrijven heb gewerkt. Ik zou het heel erg leuk vinden als jullie die ervaring wel hebben en mij eens vertellen wat je het verschil vindt.  

We praten hier over de Nederlandse mentaliteit. Doe maar gewoon, dat zegt ook iets over de manier waarop wij hier met onze emoties omgaan. Als Nederlander moet je je emoties beheersen, je moet ze niet zomaar aan iedereen laten zien. Dat is over het algemeen een westers kenmerk,  maar in Nederland gaat het nog een stapje verder. Wij noemen dat ‘nuchter’. Nuchtere Nederlanders. Nuchter betekent eigenlijk: niet dronken, of niet gegeten hebben, of niet hysterisch zijn, niet gepassioneerd zijn. Nederlanders reageren graag nuchter.

Als je blij bent, moet je niet te hard juichen. En je moet niet al te enthousiast zijn. Als wij bijvoorbeeld Amerikanen horen zeggen dat iets ‘het beste van alle tijden’ is, of iemand ‘de grootste van de wereld’, dan schudden wij ons hoofd en zeggen: kom, kom, niet zo overdrijven.

Alleen als de eerste lentedag er is, of Nederland wint met voetballen of zo, dan zie je opeens dat Nederlanders best heel erg blij kunnen zijn en vrolijk kunnen worden. Maar dat zijn uitzonderingen.

Als je verdrietig bent, moet je niet zo hard huilen, dat moet je heel zachtjes doen, en je tranen snel drogen, je verdriet verbergen. 

We vinden het wel mooi als we andere mensen op televisie zien huilen, maar zelf? Nee. Dat vinden we afschuwelijk. 

Als je naar een Nederlandse begrafenis gaat, zie je wel bedroefde gezichten, maar je hoort geen harde jammerklachten, misschien een klein beetje snikken en snotteren en snuiten. 

Als we beelden zien van een begrafenis in het Midden-Oosten, dan schudden wij ons hoofd en zeggen: nou, nou, zo kan ie wel weer. 

Zo was het altijd, maar dat is wel aan het veranderen, hoor. En snel! 

Nuchterheid, ingetogenheid, beheersing… in de 21e eeuw zijn gevoelens veel belangrijker geworden, iedereen heeft emoties. Iedereen kan zich snel gekwetst voelen door woorden in boeken of films of door opmerkingen van iemand. 

Op het Nederlandse platteland vind je nog wel veel Nederlandse Nuchterheid. 

En boosheid? Tot voor kort was dat ook niet goed zichtbaar. Boosheid lost geen problemen op, zeiden we dan. Je moet fatsoenlijk blijven, beschaafd. Je moet erover praten, er samen uitkomen, rustig blijven. Maar dat is ook hard aan het veranderen, dankzij de clickbaits en de gefilmde conflicten op social media..

Jeffrey Wijnberg en andere schrijvers zeggen dat Nederlanders een gebrek aan zelfvertrouwen hebben. Dat zij een ‘calimero-complex’ hebben. Kennen jullie dat woord? Calimero was een klein kuikentje, met een half eierdopje op zijn hoofd. Hij was maar klein en hij zei altijd: Ik ben klein en jij bent groot, dat is niet eerlijk. In het Nederlandse 

programma had hij een beetje een Italiaans accent gekregen. 

De stem van Calimero klonk zo: 

“Nou dat is nou ook wat. Zo doen ze nou altijd, want zij zijn groot en ik is klein, en dat is niet eerlijk, o nee!”

De meeste Nederlanders kennen die uitspraak heel goed en zien ook een beetje van zichzelf daarin. Een calimero-complex, dat is het gevoel dat je te klein bent om serieus genomen te worden, en dat je dat heel vervelend vindt. Het woord Calimero-complex staat sinds een paar jaar zelfs in het officiële woordenboek. En ja, Nederland is een klein land en alle andere landen zijn veel groter en dat is niet eerlijk! O, nee!

Wij hebben moeite om positief over onszelf te denken. We halen onszelf graag naar beneden en vinden bijvoorbeeld cultuur uit het buitenland veel beter dan die van ons. Als een Nederlandse film  erg goed is, zeggen mensen wel dat hij ‘on-nederlands goed’ is. En in de literatuur is vertaalde literatuur vaak veel populairder dan oorspronkelijk Nederlands.  En onze eigen geschiedenis vinden we niet zo heel belangrijk. We schamen ons een beetje voor onze landgenoten, voor onze voorvaderen. En als je zegt dat je trots bent op Nederland schieten heel vele politici in de stress.

Ik ben zelf ook Nederlander en maak me ook schuldig aan kritiek op Nederland. Maar ik ben óók trots op ons land, op onze taal, op onze cultuur en onze geschiedenis, anders zou ik immers nooit die podcast Zeg het in het Nederlands kunnen maken. Ik vind het heel jammer dat het typische Nederlandse leven zo snel aan het verdwijnen is en zou het allemaal wel in een doosje willen bewaren: een podcastdoosje. 

Geplaatst in flodders, Opinie | Tags: , , | Een reactie plaatsen

Dertig jaar geleden… Weet je nog, oudje

Dertig jaar geleden … De voorlichter. Nieuwsblad van het Noorden, zaterdag 2 januari 1993.

Over ‘product’ en ‘verantwoordelijkheid’ LOL

Geplaatst in flodders, Uit de Ouwe Doos | Een reactie plaatsen

Toer Blokkendoos

Donderdag ging ik even iemand naar de ‘priklocatie’ brengen. Ik was slechts de chauffeur. We maakten een ritje van Helpman in het zuidoosten van de stad Groningen naar Kardinge, het noordoosten van de stad, vanaf de Helperzoom.

Omdat de Zuidelijke Ringweg nog altijd in de revisie is, stuurde Google Maps ons langs industrieterreinen, autodealers, stoplichten en kantoorcomplexen.

Laat ik het zo zeggen: niet het mooiste stukkie van de stad. Waarom moeten dat toch allemaal van die stomme blokkendozen zijn?

(De stoplichten heb ik zelf maar op groen gezet in deze video anders zou ie twee keer zo lang zijn. En ja, wéér vergeten de poetsdoekjes weg te halen vanwege de reflectie in de ruit. )

 

Geplaatst in flodders, Provincie Groningen | Tags: , , , | Een reactie plaatsen

Dashcam getest, one two

Ik had een nieuwe dashcam gekocht en die moest natuurlijk even getest worden. Daarom maar eens een ritje gemaakt van Groningen naar Zuidlaren. Zo ziet de weg van Groningen (Helpman) naar Zuidlaren er dus uit, dames en heren. Dat u het weet, hè. Met een klein omweggetje in Haren, for old time sake.. Bijrijder-style.

Ik hield een heel verhaal onderweg. Razend interessant allemaal, commentaar op wat ik zag, gelardeerd met herinneringen en lokale politiek. Maar bij het terugkijken bleek het geluid abobinabel slecht te zijn. Te slecht. De microfoon zit aan de kant van de lens en is dus niet op de chauffeur gericht. Er was geen woord van te verstaan. De camera heeft ook geen aansluiting voor een losse mic of zo. Lastig, lastig. Ik ga dat de volgende keer anders doen – al weet ik nog niet hoe.

Dus is er nu alleen maar een muziekje bij, waar je vrij snel zat van wordt. En dit filmpje duurt bijna een half uur .. dus het geluid mag eigenlijk wel uit, hoor.

Oja. Opgenomen op 1 mei 2021, met de Kenwood Dashcam DRV-A601W.

Geplaatst in flodders, Provincie Groningen | Tags: , , , , , , | Een reactie plaatsen

Podcasten is leuk

Al ruim een jaar maak ik met mijn bedrijf Say it in Dutch regelmatig een podcast-in-slow-Dutch, voor mensen die Nederlands aan het leren zijn. Titel: Zeg het in het Nederlands. Ik heb inmiddels 22 afleveringen online staan. Gratis te beluisteren en als je wilt lezen wat er in de podcast allemaal gezegd wordt, kun je voor een klein bedrag een volledig transcript in pdf downloaden.

Het maken van een goede podcast is heel veel werk, dat zeg ik maar eerlijk. Niet-politieke onderwerpen bedenken zonder al te cliché te zijn, fragmenten uitzoeken, tekst schrijven, inspreken, monteren, transcript maken, de aflevering beschrijven en publiceren.. Veel werk. Maar wel heel erg leuk om te doen. En ik krijg steeds meer reacties van mensen die vertellen hoe leuk en nuttig ze de podcast vinden. Ook hebben de podcasts nieuwe Skype-studenten opgeleverd.

Voor moedertaalsprekers zal het waarschijnlijk allemaal een beetje te traag zijn, maar voor mensen die Nederlands leren kan het niet langzaam genoeg!

Je kunt de laatste (en eerdere) afleveringen op Soundcloud vinden >.

De beschrijvingen per aflevering staan op het blog Dutchidiom.com

Geplaatst in Nieuws | Tags: , , | Een reactie plaatsen

Het beste verjaardagspartijtje ooit

Toen ik een jaar of tien was, was ik bevriend met Gertrude. Zij woonde in dezelfde straat, een aantal huizen verderop en we kwamen regelmatig bij elkaar over de vloer. Haar vader was typisch een man van twaalf ambachten, dertien ongelukken. Dan weer was hij vertegenwoordiger en lag zijn auto vol met speelgoed, dan weer was hij rijinstructeur en had zijn auto plotseling een L op de achterbak.  Maar eerlijk gezegd kon het mij niet zoveel schelen wat de vaders van mijn vriendinnetjes deden, zolang ik maar met hun dochters kon optrekken.

In die dagen was het zo dat kinderen hun verjaardag gewoon met een paar vriendinnen thuis vierden. Geen pretparken, duur clownsbezoek of speurtochten in de bossen. Gewoon samenkomen in het huis van het feestvarken, je cadeautje afgeven in ruil voor een lekker stuk taart en ranja en dan maar spelletjes doen. Zakdoekje leggen, ezeltje prik, dat werk. Dus toen mijn vriendinnen en ik in het najaar weer eens uitgenodigd werden voor het verjaardagspartijtje van Gertrude rekenden we op niets anders dan taart, ranja en stoelendans en daar hadden we vrede mee.

Maar dat jaar was Gertrudes vader toevallig ergens als dansleraar begonnen en besloot hij het hele gezelschap van jonge meiden te tracteren op een dans op de muziek van Mungo Jerry: In the Summertime. Meisjes en dansen, dat wil nog wel eens in goede aarde vallen. En inderdaad. We waren meteen enthousiast. We oefenden een groepsdans, overigens lang voordat de vogeltjesdans werd uitgevonden, hè. Gertrudes vader deed pasje voor pasje voor, en wij –  tegenover hem in een rij – deden pasje voor pasje na. We oefenden net zo lang tot we de hele dans helemaal onder de knie hadden. Keer op keer startte hij de grammofoon en weerklonk:

‘In the Summertime, when the weather is high,
You can stretch right up and touch the sky,
When the weather’s fine,
You got women, you got women on your mind,

Have a drink, have a drive,
Go out and see what you can find’

.. en deden wij onze meisjesdans tegenover de vader van Gertrude. We deden er de hele middag over, terwijl de taart stond te verpieteren en de ranja verschraalde.

Nog weken daarna dansten de kinderen de Summertime-dans, op straat of binnen, bij hun ouders in de woonkamer, en we leerden de pasjes aan onze zusjes. Het was het beste verjaardagspartijtje dat ik ooit gehad heb. Helaas veranderde Gertrudes vader daarna weer van baan, zodat het bij één dansje is gebleven.

 

Geplaatst in flodders, mini-verhaal | Tags: , , , | Een reactie plaatsen

Kattenwereld

De wereld is om hen heen geschapen, uitsluitend om hen gelukkig te maken.

Ik maak gelukkig deel uit van die wereld.

Geplaatst in flodders | Tags: , , | Een reactie plaatsen

Grootvaders knollekes

Mijn moeder kwam uit een katholiek gezin van negen kinderen. Ze woonden eerst in Noord-Brabant en later in Utrecht en ten slotte in De Bilt. Mijn grootmoeder stierf al op 62-jarige leeftijd, dus haar heb ik nooit gekend. Mijn grootvader wel. Hij hield het een stuk langer vol (1892-1983). Wij noemden hem grootvader. Grootvader De Bilt.

Grootvader

Hij had een witte baard die nogal prikkelde als je hem een zoentje gaf. In de jaren veertig en vijftig trouwden zijn negen kinderen zo voor en na allemaal en de familie dijde snel uit. Binnen een jaar of twintig verzamelde mijn grootvader 32 kleinkinderen. Hij noemde ons allemaal knolleke, op z’n Brabants, omdat hij onze namen niet kon onthouden. Het was een vriendelijke man. Tenminste in de tijd dat ik hem meemaakte. Dat was niet altijd zo geweest, liet mijn moeder wel eens doorschemeren. Veel wou ze er niet over kwijt, maar grootvader moet vroeger erg streng geweest zijn, terwijl grootmoeder juist alles toestond.

Eerste zondag in maart

Elk jaar op Grootvaders verjaardag in maart kwam de hele familie vanuit heel Nederland bijeen. Eén van zijn zonen was geëmigreerd en woonde met zijn gezin in Nieuw Zeeland, die kon er natuurlijk niet bij zijn, maar de rest deed zijn uiterste best om op de eerste zondag van maart naar De Bilt te komen.

Zussen Loes Ans Jos Marianne Joop 1978

Zijn vijf dochters

Drie van de vier zonen en vijf dochters met schoonzonen- en -dochters, een stuk of dertig kleinkinderen die soms ook alweer een vriendje of vriendinnetje of zelfs al een baby mee konden nemen: dat paste natuurlijk niet in het kleine huis van grootvader. Daarom werd ieder jaar het houten clubgebouwtje van de padvinderij afgehuurd, pal achter de katholieke kerk aan de Kerklaan in De Bilt.

Wij knollekes konden buiten op het speelplein van het Scouting-gebouw verstoppertje spelen of basketballen of geheimen delen met onze nichtjes of neefjes, terwijl onze ooms en tantes binnen aan de lange houten tafels zaten bij te kletsen, foto’s uitwisselend, rokend en koffie, thee of bier uit plastic bekertjes drinkend, en warme loempia’s of nasi happend die mijn vaardige Indische tante elk jaar voor iedereen had klaargemaakt. En grootvader daar dan tussenin, met zijn witte baard en met vingers een liedje trommelend op de leuning van zijn stoel. Ik denk dat het ‘In een groen groen knollenland’ was.

Cor van Bavel, Ans haar vader

Cor van Bavel

Geplaatst in flodders, mini-verhaal | Tags: , , , , | 1 reactie

Baden Powell-dag

Elk jaar op 22 februari is het Baden Powell-dag, officieel Denkdag geheten. Robert Baden Powell was de oprichter van de Scoutingbeweging en ook zijn vrouw Olave was er heel actief in. Baden Powell en zijn vrouw waren allebei op22 februari jarig en tegenwoordig is het een jaarlijkse feestdag voor alle padvinders in de hele wereld.

olave_baden_powell

Olave Baden-Powell

Denkdag werd op 22 februari 1932 ingevoerd tijdens een padvindstersconferentie in Kattowitz in Polen, ter ere van Olave Baden-Powell. Van origine is het dan ook een feestdag voor meisjesscouting, meldt de website Scoutpedia.

Op deze datum was het de bedoeling om de Grote Man In Korte Broek en de Grote Vrouw in Strakke Rok te eren en daartoe moest je op zoek naar sneeuwklokjes. Die plukte je, bond je samen in een bosje, deed er aluminiumfolie omheen en stak er een veiligheidsspeld doorheen. Voilà, de Baden Powell- corsage.

Vaak zocht ik me op 22 februari ‘s morgens vroeg een ongeluk naar een beetje een toonbare sneeuwklok die niet door een hondje was beplast, door een koe was aangevreten of door een andere padvinder al was geoogst .

Ja, ook ik heb een blauwe maandag bij de padvinderij gezeten. Ik was enkele jaren kabouter, droeg een bruin jurkje en gebreid mutsje en leerde water koken in het wild, pootafdrukken van dieren herkennen, knopen in touwen leggen en palen aan elkaar sjorren. Voor elk van deze vaardigheden kreeg je een insigne. Maar op de pinkster- en de zomerkampen stierf ik van heimwee en al die droppings en speurtochten in het bos maakten me doodongelukkig. Padvinderij was klaarblijkelijk niet aan mij besteed en na een paar jaar gaf ik er dan ook de brui aan.

sneeuwklokjes2

Dit jaar bloeien de sneeuwklokjes bij mij in de buurt in overvloed.

Dat moet een makkie zijn geweest voor de hedendaagse padvindsters. Of is deze traditie afgeschaft?

Geplaatst in Eigen werk, flodders | Tags: , , , , , | Een reactie plaatsen