In onze tuin, vlak bij de schuur, staat een papegaaien-vogeltje. Hij is ongeveer twintig centimeter lang en staat op een metalen pootje. De lichtblauwe en donkerblauwe verf is flink aan het afbladderen. Dat is ook geen wonder als je bedenkt hoeveel zomers, herfsten, winters en lentes het beest inmiddels heeft doorstaan. Vroeger had deze vrolijke vogel twee vleugeltjes, eveneens van blauwgeverfd hout, met een aerodynamische vormgeving. Nee, vliegen kon hij niet, maar zodra er een zuchtje wind opstak begonnen de vleugels klepperend rond te draaien. Leuk om te zien en te horen.
We kregen het houten diertje als cadeau voor ons nieuwe huis. Dat is dus inmiddels al achttien jaar geleden. Tijdens de eerste herfsstorm brak één van de vleugels af. Die kwam meters verderop tussen de planten terecht. In de daaropvolgende lente moest de andere vleugel, die zich de hele winter kranig had geweerd, eraan geloven. Ik heb beide vleugels nog een poosje bewaard. Misschien kon ik de vogel nog oplappen. Maar dat zat er helaas niet in, dus na een paar jaar verdwenen de vleugels in de prullenbak. De papegaaienromp is gewoon gebleven. Achttien jaar oud inmiddels, een gehavend lijfje, maar het kopje kijkt nog net zo verbaasd als aan het begin. Achttien jaar trouwe dienst. Ik ga hem voordragen voor een lintje.