Ik hou van mooi. Dat zegt natuurlijk niets, want beauty is in the eye of the beholder en zo. Wat de een mooi vindt, wordt door de ander verafschuwd. Ik hou van een bepaald soort mooi. Mooi met een zekere spanning erin, mooi met een rafeltje, organisch mooi.
Op muziekgebied ben ik dan ook een romanticus. Ik verafschuw Mozart en Bach omdat het wat mij betreft allemaal teveel klopt. Geen rafeltje, geen spanninkje, recht zo die gaat. Goddelijke harmonie, zeggen sommigen. Razend knap. Petje af. Oersaai, zeg ik. Mij doet het niets. Ik hou meer van Chopin, Dvorak, Debussy, Ravel. Rafels. Organisch mooi.
Bij de schilderkunst kan ik getroffen worden door een snelle toets, een fraaie lichtval, een aandoenlijk tafereel, vooral als je duidelijk kunt zien dat het een schilderij is. Een doek dat niet van een foto te onderscheiden is doet mij weinig. Razend knap, daar niet van. Petje af. Maar ik blijf onaangedaan. Maak dan gewoon een foto, zeg ik. Doe niet zo ingewikkeld. Ik hou meer van een doek waarop in een paar trefzekere streken een landschap, stilleven, figuur, tafereel is neergezet. Dat je de klodders nog ziet, zeg maar. De verf nog ruikt. Rafeltjes. Organisch mooi. Prachtig.
Maar bij getallen heb ik het tegenovergestelde. Een organisch getal, een setje cijfers met rafeltjes laat mij koud. Een telefoonnummer, een reeks zonder logica, dat doet mij niets. Bij getallen ben ik juist gek op symmetrie. Geen spanninkje, recht zo die gaat. Zo’n datum als vandaag bijvoorbeeld. Daar is niets organisch aan. Geen rafel te ontdekken. En om kwart over twee was er na zestien seconden zelfs sprake van goddelijke harmonie: 11-12-13 14:15:16 Ik genoot ervan.
Gek, hè.