Een tijdje geleden vroeg een van mijn podcastluisteraars of ik iets over de Nederlandse mentaliteit kon zeggen. Het is natuurlijk heel moeilijk om daar iets over te zeggen als je zelf Nederlander bent. Want wat is er zo bijzonder aan de Nederlandse mentaliteit? Je weet niet beter dan dat het leven zó moet zijn zoals je gewend bent.
Er worden wel eens boekjes geschreven of filmpjes gemaakt over typisch Nederlands gedrag of typisch Nederlandse gewoontes. Meestal door buitenlanders, die ons goed hebben geobserveerd. Daarin zie je steeds dezelfde elementen terugkomen, dus misschien zit er ook wel iets van waarheid in.
Maar laat ik meteen opmerken dat Nederland heel erg snel aan het veranderen is. Wat de mensen twintig jaar geleden over ons opschreven, klopt misschien al helemaal niet meer. Nederland verandert. Deels door een sterke internationale invloed van het globalisme. Deels door de grote instroom van andere culturen. En deels door de tijd. Nederlanders zijn bijzonder gevoelig voor invloed van het buitenland. Ik zal straks uitleggen waarom.
Er is binnen Nederland een duidelijk verschil en zelfs een groeiende kloof tussen stedelijke mensen in het westen en mensen die in het noorden, oosten of zuiden van het land wonen, in de kleinere steden, dorpen, of op het platteland. Misschien zien we die kloof wel in veel meer landen, omdat modern globalisme veel populairder is bij stedelingen dan bij dorpelingen. Zo krijg je een kloof. Dus we zien sterke verschillen in mentaliteit binnen de landsgrenzen.
Dertig jaar geleden schreef een psycholoog, die in Amerika geboren was en in Nederland was komen wonen, een boekje met de titel “Doe maar gewoon”. De schrijver heet Jeffrey Wijnberg. Doe maar gewoon is en heel goede titel, want de spreuk die iedereen altijd noemt als het over Nederland gaat, is: “Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg”. Dit is zo’n beetje de kern van de Nederlandse mentaliteit. Het zou eigenlijk in ons volkslied moeten staan. Doe normaal. Stel je niet zo aan. Doe gewoon. Doe effe normaal.

In Nederland is het een belangrijk punt dat alle mensen gelijk zijn, gelijkwaardig zijn. Egalité, een van de drie kernwoorden uit de Franse revolutie, is hier echt een uitgangspunt. Gelijkheid. Natuurlijk zijn niet alle mensen hetzelfde, maar we willen liever niet dat iemand zijn hoofd boven het maaiveld uitsteekt. Dus excelleren, opvallen, anders zijn, dat doe je hier liever niet. We zijn graag net zoals alle andere mensen. Gewoon zijn, gewoon doen. Net als iedereen. Niks bijzonders.
Als wij over een beroemde persoon zeggen: “Hij is zo gewoon gebleven”, dan is dat een groot compliment. We zeggen dat van Nederlandse artiesten die gewoon naar de Albert Heijn gaan (maar dat doen ze alleen voor de camera) en we zeggen het van onze Premier Mark Rutte als hij gewoon op de fiets naar het Binnenhof gaat (maar dat doet hij alleen in verkiezingstijd).
We vonden Koningin Juliana ook zo geweldig, omdat ze zo gewóón was als koningin. Ze kon je oma zijn, zeg maar.

Als wij over miljonairs of miljardairs praten, dan hoor je meestal niet veel bewondering. Alleen miljonairs die er niet mee te koop lopen zijn acceptabel.
“Hij is schatrijk maar hij loopt er tenminste niet mee te koop.”
“Voor je het weet gaat hij naast zijn schoenen lopen.”
“Wat verbeeldt hij zich wel, zeg! Wie denkt hij wel niet dat hij is?”
Opscheppen, pochen, dat zijn negatieve werkwoorden. Het is niet de bedoeling dat je te koop loopt met je successen. Daarom zie je in Nederland wel vaak ‘valse bescheidenheid’. Mensen maken hun succes een beetje ‘normaler’, kleiner dan het is. Voetballer Virgil van Dijk doet dat ook in de video hieronder.
Hij voetbalt voor Oranje en voetbalt nu al een aantal jaren bij Liverpool. In 2019 werd hij tot Beste Voetballer Van Europa uitgeroepen. Iets om trots op te zijn. Hij is dat jaar zelfs ook nog genomineerd voor Beste speler van de Wereld, naast Messi en Ronaldo. Maar Virgil is een echte Nederlander. Hij blijft bescheiden.
Je mag wel trots zijn, maar het is dus niet de bedoeling dat je opschept. We zijn wel trots als we horen dat bijvoorbeeld de New York Times positief over een Nederlandse architect schrijft, of als een Nederlandse regisseur of acteur succes heeft in Hollywood, maar we praten er hier in Nederland niet zoveel over. Veel minder dan in het buitenland.
Het is ook niet de bedoeling dat je rijker bent, dat je meer geld hebt dan iemand anders. Daarom praten mensen liever niet over hun salaris, en hoor je mensen vaak enthousiast vertellen hoe weinig geld ze hebben betaald voor iets. “Wat een mooie jurk heb jij’, zeg je. En het antwoord is :”Ja hè, kostte maar vijf euro op de markt.”
Ik hoorde eens iemand uitleggen dat Nederlanders niet zo graag andere mensen bewonderen, omdat ze bang zijn dat die mensen dan op hen neerkijken. Misschien is dat het.
Normaal doen, dat maakt veel Nederlanders ook wel volgzaam. Niet allemaal, maar ik denk dat wel iets van 60 tot 70 procent van de Nederlanders het liefste doet wat alle andere mensen doen. Met volgzaam bedoel ik dus niet “gehoorzaam” aan het gezag, aan de regering of aan de directeur of zo, nee, ze zijn volgzaam aan ‘de norm’. Aan wat normaal is, aan wat de meeste mensen doen. Daarom gingen de coronaregels hier ook zo gemakkelijk in werking. Jawel, er was ook een duidelijke groep mensen die er juist niet aan meedeed en fel protesteerde. Dat is ook typisch Nederlands: kritisch zijn en zeggen: “Dat maken wij zelf wel uit”. Maar de meeste mensen deden gewoon braaf hun mondkapje op, hielden netjes anderhalve meter afstand en deden elke keer een corona-test omdat het zo hoorde. Dat noemde de regering ‘het nieuwe normaal’. Ik gebruik de woorden ‘braaf’ en ‘netjes’ en ik zeg ‘omdat het hoorde’. Bijvoorbeeld “Ik heb netjes betaald.” of “Ik ben gewoon braaf naar huis gegaan.” Of “Ik heb me netjes laten vaccineren.” Of “Ik ben braaf in de rij gaan staan.” Netjes is een positief woord: zoals het hoort, zoals de norm is, zoals de meeste mensen doen. Netjes is oké en geaccepteerd.
Ik schreef daarnet dat ‘egalité’, gelijkheid, hier heel belangrijk is. Dat zie je ook op de Nederlandse werkvloer. Op kantoor, in een Nederlands bedrijf. Er is vaak een informele sfeer, waarbij de baas en zijn medewerker elkaar met de voornaam aanspreken en elkaar tutoyeren, “jij” zeggen in plaats van u. Op de Nederlandse werkvloer is ook veel meer discussie dan bijvoorbeeld in een Engels, Duits of Amerikaans bedrijf. Maar ik vind het moeilijk om te vergelijken, omdat ik nooit voor buitenlandse bedrijven heb gewerkt. Ik zou het heel erg leuk vinden als jullie die ervaring wel hebben en mij eens vertellen wat je het verschil vindt.
We praten hier over de Nederlandse mentaliteit. Doe maar gewoon, dat zegt ook iets over de manier waarop wij hier met onze emoties omgaan. Als Nederlander moet je je emoties beheersen, je moet ze niet zomaar aan iedereen laten zien. Dat is over het algemeen een westers kenmerk, maar in Nederland gaat het nog een stapje verder. Wij noemen dat ‘nuchter’. Nuchtere Nederlanders. Nuchter betekent eigenlijk: niet dronken, of niet gegeten hebben, of niet hysterisch zijn, niet gepassioneerd zijn. Nederlanders reageren graag nuchter.
Als je blij bent, moet je niet te hard juichen. En je moet niet al te enthousiast zijn. Als wij bijvoorbeeld Amerikanen horen zeggen dat iets ‘het beste van alle tijden’ is, of iemand ‘de grootste van de wereld’, dan schudden wij ons hoofd en zeggen: kom, kom, niet zo overdrijven.
Alleen als de eerste lentedag er is, of Nederland wint met voetballen of zo, dan zie je opeens dat Nederlanders best heel erg blij kunnen zijn en vrolijk kunnen worden. Maar dat zijn uitzonderingen.
Als je verdrietig bent, moet je niet zo hard huilen, dat moet je heel zachtjes doen, en je tranen snel drogen, je verdriet verbergen.
We vinden het wel mooi als we andere mensen op televisie zien huilen, maar zelf? Nee. Dat vinden we afschuwelijk.
Als je naar een Nederlandse begrafenis gaat, zie je wel bedroefde gezichten, maar je hoort geen harde jammerklachten, misschien een klein beetje snikken en snotteren en snuiten.
Als we beelden zien van een begrafenis in het Midden-Oosten, dan schudden wij ons hoofd en zeggen: nou, nou, zo kan ie wel weer.
Zo was het altijd, maar dat is wel aan het veranderen, hoor. En snel!
Nuchterheid, ingetogenheid, beheersing… in de 21e eeuw zijn gevoelens veel belangrijker geworden, iedereen heeft emoties. Iedereen kan zich snel gekwetst voelen door woorden in boeken of films of door opmerkingen van iemand.
Op het Nederlandse platteland vind je nog wel veel Nederlandse Nuchterheid.
En boosheid? Tot voor kort was dat ook niet goed zichtbaar. Boosheid lost geen problemen op, zeiden we dan. Je moet fatsoenlijk blijven, beschaafd. Je moet erover praten, er samen uitkomen, rustig blijven. Maar dat is ook hard aan het veranderen, dankzij de clickbaits en de gefilmde conflicten op social media..
Jeffrey Wijnberg en andere schrijvers zeggen dat Nederlanders een gebrek aan zelfvertrouwen hebben. Dat zij een ‘calimero-complex’ hebben. Kennen jullie dat woord? Calimero was een klein kuikentje, met een half eierdopje op zijn hoofd. Hij was maar klein en hij zei altijd: Ik ben klein en jij bent groot, dat is niet eerlijk. In het Nederlandse
programma had hij een beetje een Italiaans accent gekregen.
De stem van Calimero klonk zo:
“Nou dat is nou ook wat. Zo doen ze nou altijd, want zij zijn groot en ik is klein, en dat is niet eerlijk, o nee!”
De meeste Nederlanders kennen die uitspraak heel goed en zien ook een beetje van zichzelf daarin. Een calimero-complex, dat is het gevoel dat je te klein bent om serieus genomen te worden, en dat je dat heel vervelend vindt. Het woord Calimero-complex staat sinds een paar jaar zelfs in het officiële woordenboek. En ja, Nederland is een klein land en alle andere landen zijn veel groter en dat is niet eerlijk! O, nee!
Wij hebben moeite om positief over onszelf te denken. We halen onszelf graag naar beneden en vinden bijvoorbeeld cultuur uit het buitenland veel beter dan die van ons. Als een Nederlandse film erg goed is, zeggen mensen wel dat hij ‘on-nederlands goed’ is. En in de literatuur is vertaalde literatuur vaak veel populairder dan oorspronkelijk Nederlands. En onze eigen geschiedenis vinden we niet zo heel belangrijk. We schamen ons een beetje voor onze landgenoten, voor onze voorvaderen. En als je zegt dat je trots bent op Nederland schieten heel vele politici in de stress.
Ik ben zelf ook Nederlander en maak me ook schuldig aan kritiek op Nederland. Maar ik ben óók trots op ons land, op onze taal, op onze cultuur en onze geschiedenis, anders zou ik immers nooit die podcast Zeg het in het Nederlands kunnen maken. Ik vind het heel jammer dat het typische Nederlandse leven zo snel aan het verdwijnen is en zou het allemaal wel in een doosje willen bewaren: een podcastdoosje.