Op Twitter las ik dat iemand veel had gehad aan mediteren. Nu ben ik van het Groningse nuchtere type, dus ik schoof dit direct terzijde als ‘zweverig ‘. Ten onrechte, zo las ik. Je laat je gedachten voorbij komen, kijkt ernaar , zegt ‘goh, een gedachte’, en laat hem wegzweven zodat hij je niet meer achtervolgt, verlamt of uit het veld slaat.

Hé. Misschien is het dan wel iets voor mij.
Ik vroeg aan een paar mensen met ervaring hoe je dat dan doet. Moet je wierook branden? Malle jurken aandoen, mantra’s opzeggen, naar India en zo? Nee hoor, dat was helemaal niet nodig. Rustig ontspannen gaan zitten in kleermakerszit (ho ho, dat heet Lotushouding, Yorien), concentreren op de ademhaling en gáán.
Sinds een ongeluk met mijn knie een paar jaar geleden is de kleermakerszit geen echte optie meer voor mij. Ik kan natuurlijk wel met gestrekte benen op de grond neervlijen, maar dan kom ik zonder hulp ook niet meer overeind. Dan tref je me weken later aan naast een leeggetwitterde smartphone  en een stel doelloos rondzwevende gedachten.

Ik koos er daarom vanochtend voor om op een stoel te gaan zitten. In de tuin, in het voorjaarszonnetje. Gekwinkeleer van vogels , zacht gezoem van de eerste hommels, een voorjaarsbriesje door de jonge struiken..  Één met de natuur.

Meditatie: zithoudingen

Ontspannen, ogen dicht, Concentreren op de ademhaling… Rustig worden.  En daar komt de eerste ge – Plop! Poes op schoot. Aaien, knorren, kopjes geven, the works.. Moet óók gebeuren.
Oja, ademhaling. Kan ook met knorrende poes op schoot, toch? Mm, lekker zonnetje.. Adem in, adem uit. De eerste gedachte komt langs. Een stomme gedachte. Iets onbenulligs met werk. En een wolkje met ‘jij bent gewoon te Gronings voor deze shit , Yorien.’  Goh, een gedachte. Grappig. Wegwezen jij. Ik wil mediteren, ik heb niet de hele dag de tijd, zeg. Ik moet de was nog doen en hé, ik krijg toch opeens een leuk idee.  En nog een … plop, kat springt van schoot, laat schrammen achter in mijn been. Het begint te waaien. Gedachtenwolkje: ik kan hier een stukje over schrijven. Ja, dat ga ik doen. Ogen open. Opstaan. Typen. Kopje koffie. De was doen. Morgen weer eens proberen.