Hersenonderzoek is hotter dan hot. Iedereen die op tv, in de krant of op een blog iets over wetenschap wil zeggen komt vroeg of laat op de proppen met de laatste wetenswaardigheden op het gebied van onze hersenen.
Brain sells.
Hersenonderzoek is in een stroomversnelling gekomen met de beschikbaarheid van de MRI-scan voor niet-medisch personeel, de zgn fMRI (functionele Magnetic Resonance Imaging). Dat is iets anders dan gewone MRI. Een fMRI scanner laat geen anatomie zien, maar activiteit. Op een scherm kan de arts of wetenschapper zien in welk gebied de hersenen actief zijn. Deze lichten namelijk op. Op deze manier worden allerlei functies toegeschreven aan bepaalde gebieden. Als bijvoorbeeld een deel van de hersenen steeds oplicht als proefpersonen bang worden gemaakt, concluderen wetenschappers dat daar het angstcentrum zit.
Tegenwoordig leggen we iedereen onder de scanner, we laten hem of haar een cognitief taakje doen, of we laten hem naakte wijven zien, we laten hem of haar masturberen, copuleren met een tweede proefpersoon, verdriet hebben, lachen, huilen.. you name it. Allemaal in dat apparaat. En dan kijken we welk hersendeeltje rood of blauw oplicht en dan zeggen we: kijk nu toch eens aan, is dat niet geweldig? Als je masturbeert gaat precies hetzelfde lichtje aan als in situaties waarin je een compliment ontvangt van je collega. Weet je wat? Dat stukje noemen we ‘genotscentrum’. Dus masturberen en complimenten krijgen vinden we fijn, mensen. Kan iemand dat even noteren? We vinden dat fijn! Brekend!
En hé kijk nou eens, als iemand een vierkantje moet tekenen, licht dat ene hoekje net zo groen op als in situaties waarin de proefpersoon zijn schoonmoeder aan de telefoon heeft. Dat noemen we het ‘probleemcentrum’. Dus met je schoonmoeder bellen en een vierkantje tekenen vallen allebei waarachtig niet mee, mensen. Dat weten we dan nu precies! Koppen in de krant: probleemcentrum in hersenen ontdekt.
Ik doe een beetje schamper en krijg daar wel eens voor op mijn falie. Het is serieus hersenonderzoek. En het is wetenschappelijk. En het levert informatie op. Analyses. Ik mag daar niet mee spotten, al helemaal niet omdat ik zelf geen hersenonderzoeker ben. Sterker nog, ik ben niet eens een wetenschapper en ook niet op de hoogte met de nieuwste bevindingen.
That said, denk ik toch dat dergelijk onderzoek nergens op slaat. Bariumpap door de darmen laten gaan, soit. Botten bekijken op een röntgenfoto, oké. Tumoren opsporen onder de scanner. Uiteraard. Maar de werking van de hersenen kunnen analyseren door ze onder een scanner te leggen? Dat geloof ik niet. “Maar het is een goed begin! Hoe wil jij dan onderzoek doen?” Nou, niet zo in elk geval.
Stel je voor dat je een computer onder de scanner legt, de computer dan opdrachten geeft en dan bepaalde circuits of chipjes op het moederbord hartstikke interessant rood of groen ziet oplichten. Reuze interessant! Als ie moet rekenen wordt ie dáár rood maar als ie een zin moet analyseren hier! Rapportje schrijven, subsidiegeld binnenhalen, zinvol bezig zijn. Maar wat wéét je dan eigenlijk? Je hebt wel een heel dik pakket aan aannames nodig om hier nog interessante uitspraken over de informatiewerking,de beslissingenboom en de emotieverwerking van de computer te durven doen.
In het boek De Botten Van Descartes dat ik een paar jaar geleden met veel genoegen las, worden de beenderen van deze intelligente grootheid de halve aardbol overgesjouwd, als relikwie (ook een wetenschapper kon in die tijd een heilige zijn!) maar ook als materiaal voor het onderzoek naar de correlatie tussen schedelomvang en intelligentie. Want fysieke kenmerken, die kon je tenminste vaststellen en in categorieën indelen.
Hardware bestuderen om de werking van de software te begrijpen. In de 21e eeuw? Nee. Dat kan het niet zijn.
Ie hebt helemaole geliek. Eerlijk gezegd interesseert het mij helemaal niks waar mijn genotscentrum zit: veel belangrijker is dat ik genot ondervind. Vooral sexueel genot natuurlijk, complimenten van mijn baas mag ie wel houden. Daar kan ik geen brood van kopen.